Komende zondag horen we in de kerk het verhaal over de Emmaüsgangers. Het gaat over twee mensen die onderweg zijn. Ze zijn somber gestemd over de toekomst. Het zou het verhaal kunnen zijn van u en mij. Ook wij weten niet wat de toekomst brengt en dat kan ons onzeker en bang maken. Hoe moet het verder, met ons eigen leven en met het leven van de volgende generaties. En hoe moet het verder met de kerk… De Emmaüsgangers krijgen gezelschap van een derde. Aanvankelijk weten ze niet wie Hij is, maar als Hij het brood voor hen breekt en zijn ogen opslaat naar de hemel herkennen ze Hem. Ik voel me soms als een pelgrim onderweg, die nog niet weet waar hij vannacht zal slapen. Maar de kerk blijft voor mij een baken, een richtingwijzer. Net als vele anderen kom ik er naar toe met mijn vragen, mijn twijfels, mijn zorgen. Maar als wij de kerk uitkomen om onze weg voort te zetten, hebben we misschien toch die derde ontmoet, die ons weer vertrouwen geeft. Door te bidden stellen we ons daarvoor open. Maar het kan ook zo zijn dat we geraakt worden door een woord, door een handdruk, door een praatje bij de koffie of door het ontvangen van het voor ons gebroken brood. Het is in elk geval bij het breken van het brood, dat die derde zich aan ons wil openbaren, zoals Hij dat ook deed bij de Emmaüsgangers. Daarom blijven we dat doen. Zo mogen we weten dat we onderweg gezelschap kunnen krijgen van die derde, Jezus, die met ons op wil lopen en ons wil bemoedigen.

Laten we er maar op rekenen dat Hij zich op één of andere manier aan ons zal laten zien. Dat zal ons al helpen om de toekomst wat zorgelozer tegemoet te zien. Als Hij dan inderdaad een stukje met ons meeloopt, dan springt van Hem als een vonk het vertrouwen op ons over dat wij nodig hebben om weer met enthousiasme te bouwen aan een toekomst, voor onszelf, voor de volgende generaties en voor de kerk, Gods volk onderweg.