Martinus werd omstreeks 316 geboren uit heidense ouders in Pannonië (Hongarije). Als jonge Romeins soldaat bekeerde hij zich tot het christendom, werd geloofsleerling en ontving uiteindelijk het doopsel. Later stichtte hij een klooster te Ligugé bij Poitiers, waar hij onder leiding van de heilige Hilarius als monnik leefde. Na zijn priesterwijding werd hij in 372 tot bisschop van Tours gekozen en stichtte daarna nog andere kloosters. Hij had een grote voorliefde voor de armen. Nadat hij in de parochie van Candes de vrede onder ruziënde geestelijken had hersteld, stierf hij onderweg naar huis op 8 november 397. Hij werd begraven op 11 november. Zijn graf ligt in de kathedraal van Tours. Het is nog steeds te bezoeken.
• De mantel
Al kort na zijn dood werd zijn levensloop op schrift gesteld. In deze levensbeschrijving horen we hoe Martinus als Romeinse cavalerist voor de poorten van Amiens een bedelaar tegenkwam, die rilde van de kou. Uit medelijden trok hij zijn zwaard uit de schede, sneed zijn rode mantel in tweeën en schonk de helft aan de bedelaar. Volgens een legende was deze bedelaar een verschijning van Christus.
Martinus’ halve mantel (in het Latijn cappa, verkleinwoord cappella) werd een reliek, die op een speciale plaats in het drukbezochte pelgrimsoord Tours werd bewaard. ‘Kapel’, afgeleid van cappella werd sindsdien het woord voor ‘devotieplaats’ of ‘bedehuisje’. Een ander Latijns woord voor mantel is pallium. Daarvan is het Nederlands woord ‘palliatief’ afgeleid. In de palliatieve zorg wordt een stervende liefderijk verzorgd.
• De gedenkdag
Op 11 november, de dag van Martinus’ begrafenis, viert de Kerk zijn gedachtenis. Aan deze dag, in Nederland Sint Maarten geheten, zijn talrijke volksgebruiken verbonden. Het bekendste is de lampionnentocht, waarin kinderen met lichtjes door de straten trekken. Deze optocht zou ontleend zijn aan de Germanen, die op deze manier de boze geesten verjoegen en de in kracht afnemende zon ondersteunden. Sinds de twintigste eeuw gaan kinderen met Sint Maarten langs de deuren en vragen dan in ruil voor een liedje lekkernijen. Aanvankelijk zou dit vooral een bezigheid van de armen geweest zijn. Nu doen alle kinderen dat. Ik hoop dat veel kinderen ook dit jaar weer op 11 november hun tocht langs de deuren beginnen in de Sint Victorkerk.