Voor katholieken is het een vanzelfsprekendheid: mei is de maand waarin Maria feestelijk wordt geëerd. Maar hoe is dat gebruik ontstaan? En op basis van welke bronnen?
Geleerden wijzen er graag op dat Mariaverering de plaats moest innemen van allerhande heidense gebruiken. De naam van de maand mei gaat terug op de Romeinse moedergodin Maia. Zij staat voor vruchtbaarheid, ontluikend leven, liefde.
Rond de eerste van haar maand kenden de Romeinen de Floralia, feesten en spelen ter ere van de bloemengodin Flora. Er kwamen bloemenkransen aan te pas en meisjes die voor de ogen van de verlekkerde toeschouwers in het stadion een striptease opvoerden.

Op middeleeuwse afbeeldingen wordt de maand mei geïllustreerd door boeren op het land, bloemen, vogels en ridders te paard die met hun geliefde de natuur intrekken. Wellicht komen daar gebruiken als het dansen rond de meiboom vandaan en het kiezen van een meikoningin.
Dit soort praktijken zijn heel lang blijven bestaan. Tot verdriet van de kerkelijke overheden.

In 1579 probeert Carolus Borromeus, in zijn bisschopsstad Milaan, de aandacht van de bevolking af te leiden van dergelijke excessen en ze om te buigen in gebedsstonden voor het Mariabeeld in de kathedraal. Dat sloeg aan. In die jaren heerste juist de pest in Noord-Italië. Zou dat ertoe hebben bijgedragen dat de Mariadevotie een succes werd?
In diezelfde tijd organiseerde in Rome Filippus Neri voor de jeugd elke dag van de maand mei een Mariagebedsuur.

Dat gebruik zal met name door de Italiaanse jezuïeten van de achttiende eeuw worden overgenomen en verspreid. Tijdens hun volksmissies in de maand mei houden ze elke dag Mariameditaties. De inspiratie was mede ingegeven door bloei en succes van de zogeheten Mariacongregaties, broederschappen die een bijzondere trouw beloofden aan de heilige Maagd, en dat bezegelden met een riddereed of gelofte. Deze dagelijkse meimaandmeditaties werden door de jezuïeten uitgegeven in devotieboekjes.

Zo verscheen in 1725 het boekje van pater Dionisi ‘Meimaand Mariamaand’. Het bevat adviezen voor het versieren van een Maria-altaar of een Mariabeeld; het beveelt aan dagelijks de rozenkrans te bidden of de litanie van Maria, en elke dag te beginnen met een goed voornemen. Het beleefde talloze herdrukken.
Dergelijke boekjes vonden hun weg in heel Europa, maar ook in de missiegebieden: Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië. In 1815 en 1822 bevorderde paus Pius VII († 1823) deze vorm van volksdevotie door er meerdere aflaten aan te verbinden.

Hoe heeft Maria in het leven van de gelovigen geleidelijk aan zo’n vooraanstaande plaats kunnen innemen, terwijl er in de Bijbel zo weinig over haar wordt verteld. Hoe komen we aan het inzicht dat zij onbevlekt ontvangen is? Vanwaar weten wij dat haar ouders Joachim en Anna heetten? Waar komen de verhalen over haar geboorte en haar jeugd vandaan? Hoe komt Maria aan de eretitel ‘Moeder van God’? Hoe weten wij dat zij in de hemel is opgenomen en daar tot koningin gekroond is?

Over dat alles zwijgt de Bijbel. Maar de traditie koestert al deze mysteries als kostbare schatten. Door de eeuwen heen lijken we steeds maar meer over Maria te weten te komen. Zij laat ons niet los. Laten wij haar dan ook maar blijven vereren zoals we dat gewend zijn, door een lichtje te laten branden voor het Mariabeeld, of een kaarsje op te steken in het Mariakapelletje. Zeker in deze Meimaand nu we geen Eucharistievieringen kunnen bijwonen. Laten we maar om haar voorspraak blijven vragen bij haar Zoon, voor mensen die het moeilijk hebben, of voor onszelf als wij een steuntje nodig hebben.

God kwam in de persoon van Jezus op onze aarde wonen om mens te worden, om onze broer te worden. Daarom mogen we niet alleen zeggen dat we leerlingen van Jezus zijn, maar ook dat we broers en zussen zijn van Jezus. En zouden we dan niet mogen zeggen dat zijn moeder ook onze moeder is? Natuurlijk wel. Bovendien lijkt Maria voor ons wel veel toegankelijker te zijn dan Jezus. Zij is een moeder en begrijpt de zorgen van kinderen, hoe jong of hoe oud die kinderen ook zijn. Laten wij ons daarom maar beschouwen als haar kinderen en onze zorgen bij haar neerleggen. Zij regelt het dan wel met haar Zoon.