Mieke Telkamp vroeg het zich vijftig jaar geleden al af: ‘waarheen leidt de weg die wij moeten gaan’… De eerste Christenen werden ‘mensen van de weg’ genoemd. Zij geloofden dat het mogelijk was om de weg van Jezus te volgen. God liefhebben boven alles en je naaste liefhebben als jezelf. Met die aanwijzingen moest die weg begaanbaar zijn. Geloven begint met het verlangen dat dat mogelijk is. En daarbij komt het vertrouwen dat het inderdaad zal lukken. Met verlangen en vertrouwen durfden ze iets aan te pakken, of het nu ging om de zorg voor mensen in nood of om een leven van gebed. In de beste gevallen was het een combinatie van beide. Gebed heb je nodig om de moed niet te verliezen, om je geloof op sterkte te houden. Zo wordt er bij een uitvaart als we iemand de kerk uitdragen nog steeds gezongen: ‘dat de engelen je mogen begeleiden naar het Paradijs’. We weten helemaal niet of dat zo is, maar we verlangen ernaar en we vertrouwen erop dat het zo zal zijn.
Als ik als priester de consecratiewoorden uitspreek kunnen we er ook niet zeker van zijn dat brood en wijn veranderen in het lichaam en bloed van Christus. Hoe dat precies gebeurt, dat blijft een mysterie, maar we gaan er gewoon van uit dat het zo zal zijn. Daarbij mogen we ons gesteund voelen door de woorden van Jezus en door twintig eeuwen katholieke traditie.
Maar dat is niet alles. Er zit in geloof ook altijd een moment van overgave. Je wordt persoonlijk geraakt en je stemt ermee in. Dat doe je maar voor een deel met je verstand, want helemaal te vatten is het niet. Ook je wil en je gevoel spreken een woordje mee. Zo geef je jezelf een plaats in dat grote verhaal van God en de mensen. Zo waag je je op die weg, die weg waarvan je nooit zeker weet waar die je zal brengen, maar waarvan je mag hopen en vertrouwen dat je datgene zult ontdekken wat het beste is.
Als Jezus zegt: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’, dan klinkt dat nogal dogmatisch, maar Hij bedoelt niets anders dan: ‘probeer die weg te gaan die Ik gegaan ben: die leidt je naar het ware leven, een leven waarbij er een beroep op je kan worden gedaan door God en door de medemensen’. Accepteer dat maar. Je zult zien dat je uiteindelijk goed uitkomt.